Olifanten

Na een dagdeel reizen zijn we zo’n 170 kilometer ten noorden van Tamale terechtkomen, in het Mole Motel. Het staat op de rand van een klif en kijkt uit over Mole National Park. Met bijna 5.000 vierkante kilometer is het het grootste wildpark van Ghana. Belangrijkste attractie, in ieder geval voor ons, zijn de zeshonderd Afrikaanse olifanten die het gebied huisvest.

Voor de Afrikaanse olifanten hoef je het park niet in, blijkt als we vijf minuten binnen zijn. Vanaf het terras zie je ze lopen, onderaan de klif. Een hele kluit. Met open mond kijken we toe. Een aantal spettert rond in het meertje, een paar blazen log met hun slurf stof over zich heen.

De olifanten zijn de belangrijkste attractie van het park. Ghana mist het ruime grasland dat veel andere Afrikaanse landen hebben. Daarom zijn er geen gnoe’s, giraffes en zebra’s. Wel heel veel soorten hertachtigen, zoals duikers, hartebeesten, roan antilopen, bushbucks en waterbucks. Verder ruim aanwezig: krokodillen, apen en meer dan driehonderd soorten vogels. Als je geluk hebt kun je hier ook buffels zien, leeuwen, luipaarden, nijlpaarden en hyena’s. Maar dat is iets wat je maar moet geloven. Zelfs de rangers zien die laatste beesten zelden in Mole, vertellen ze ons later die dag.

Zittend op het terrasmuurtje kijken we ademloos naar het uitgestrekte land en vooral naar de olifanten beneden ons. Alsof het een absurde film is, lopen af en toe wrattenzwijnen door het beeld (warthogs) op een paar meter afstand. Soms dribbelen er een paar kleintjes achteraan. We zijn verbaasd dat het zo prachtig is, alles, op een zo vanzelfsprekende en natuurlijke manier. 

‘Eigenlijk zijn wij zelf degene die hier bijzonder zijn en eigenlijk niet horen’, mompelt er een.