Om te janken
27 januari 2017 - Elmina, Ghana
Als we na de rondleiding uit Fort Elmina lopen, voelen we ons ziek. Het was er bloedheet, naargeestig, klam en benauwd. Maar we durven het niet tegen de taxichauffeur te zeggen.
Onze eigen schuld.
Zelf zo gebouwd.
Dit kasteel veroveren onze voorvaders in 1637 op de Portugezen. Niet voor eventjes. Ruim 200 jaar zijn ze er heer en meester. Tijd zat om veel Nederlandse tekens achter te laten zoals de Nederlandse leeuw boven de toegangspoort, Nederlandse bijbelteksten in de kerk en een herinneringsplaat aan een nobele Veerse predikant die hier aan de goudkust aan malaria overleed. Rond 1870 verliezen de Nederlanders hun interesse in dit stukje Afrika (niet toevallig nadat de meest winstgevende slavenhandel al een poosje illegaal is verklaard). Ze sluiten een goede deal met de Britten en vertrekken.
Als ik terug in Ko-Sa de foto’s bekijk, zie ik dat op elke foto Daniëlle en Gideon aan de zijkant staan. In een hoekje. De geschiedenis maakt enorm nederig. Het lijden van zo’n drie miljoen Afrikaners die via dit fort onder niet voor te stellen erbarmelijke omstandigheden als handelswaar zijn verscheept. Naar de kusten van Zuid-Amerika, de Cariben en vervolgens naar Noord-Amerika. In het fort stierven ze bij bosjes.
Op de schepen ook.
De dood was hun beste vriend.
Het verhaal, op zachte toon vertelt door onze gids, klinkt nog lang na.
Om te janken is het.
Nog steeds.
Een stuk van onze slechtste geschiedenis krijgen jullie ook nog te verwerken. Ik hoop dat jullie nog even kunnen genieten van een paar ontspannen dagen aan zee
L